zaterdag 23 mei 2009
Oudste gedicht
Liefdesgedichten van 1647 t/m 2009
Leonoor
Leonoor, mijn lieve licht,
Voor uw oog de zonne zwicht
Met haar blonde stralen,
Die gansch niet, in mijn gezigt,
Bij zijn glorie halen.
Vonken, foelie aan die git,
Gitjes met uw gouden pit,
Bliksemt niet zoo fellik
Dat het hart, dat u aanbidt,
Te eenemaal verwellik.
Lieve Leonoor, gij moordt,
't Harte dat u toebehoort,
Met die lieve lonken,
Zoo mij niet een troostig woord
Komt in 't hart geklonken.
Woordjes kunt gij duizend smên,
Die daar geestig, aardig, heen-
Vliên als minnegoodjes.
Maar tot troost en komt er geen
Uit de ivoren slootjes.
Houdt uw eigen slaaf te râ.
Zalig kunt ge'em maken dra,
Zoo gij slechts laat slippen
Op zijn bede een gunstig ja
Uit die lieve lippen.
P.C. Hooft
Aan Hedwig
Wat nu een kerkhof in mij is, was, lang geleên,
Een vrolijk marktplein, waar een dartle zwerm dooreen
Krioelde van de dolste droomen, somtijds wel
Wat al te dol, en toch vermaaklijk en hun spel.
Het was me een leventje daarbinnen! Zien verging
Een mensch en hooren. Doch op eenmaal, daar verging
Een aaklig steunen 't blij rumoer, en dan - een gil
Als van een zinkende equipage. En toen was 't stil.
Ach, wat geen enkle van mijn droomen had verwacht:
Een zoete vrouwenhand had ze allen omgebracht.
Zoet, valsch, arm handje! 't Vonnis, dat u trof, was zwaar:
Gij hebt u moeten geven aan een weduwnaar.
Gij glimlacht, Hedwig, maar ik zeg u, glimlach niet!
Nog strenger oordeel zie ik voor u dagen in 't verschiet.
De hand, die eens mijn dromen worgde, was wel wreed,
Maar wreeder was nog, wat uw dartle hand misdeed.
Op de piano dansend dorst uw hand begaan,
Wat zelfs hyena's slechts bij nacht bestaan:
Met onbarmhartig-smeltendteêr klaviergeluid
Trok ze al mijn doode dromen weer hun graven uit.
Afschuwlijk! Wat reeds halfvergaan was in den schoot
Van mijn gemoed, dat woelde uw wreevle hand weer bloot
Het is daarbinnen niet meer uit te houden! 'k Stik,
Als ik maar even afdaal in mijn eigen ik!
En toch, met wellust zou 'k me domplen in mij zelf,
Kon 'k u slechts met mij sleuren in dat grafgewelf.
Als 'k u daar, Hedwig, in de stikstof smoren zag,
Hoe zou mijn ziel dan dreunen van mijn laatste lach!
Piet Paaltjens
Een gedeelte uit ‘Mei’
Niets in de ruime wereld is zoo blij
Herman Gorter
Een lied
Een vrouw die, een heideheuvel afdalend, kleine, paarse
Paul van Ostaijen
Nooit
Nooit wil ik in andere
Het verschil tussen Romantiek en romantisch
Het Romantische ABC
vrijdag 22 mei 2009
Triviaallectuur
Verschillen tussen de Verlichting en de Romantiek
- ingeperkt
- alleen maar zicht op de echte wereld en niet die van je dromen
- heel veel regels
- kerk als instituut
- het zien van de natuur als iets dat bedwongen moet worden, en iets dat je kunt ontleden
- leven in de werkelijkheid en niet in de fantasie
- gebonden aan regels en tradidies
- voor de industriële revolutie
De Romantiek:
- open en onzeker
- vooral kijkend naar hun droomwereld
- veel vrijheid
- ze hadden de kerk niet nodig, hadden genoeg aan hun eigen verbondenheid
- ze hadden veel verlangens, maar dan ook alleen verlangens, niet dat ze het echt wilden hebben
- het wereldbeeld werd door hun geromantiseerd
- ze maakten plaats voor meer creativiteit
- tegen alle soorten revoluties
- ze zagen de natuur als een medium, en keken naar de natuur met gevoel