De periode van de Romantiek begon met een verzetvereniging. De mensen verzetten zich tegen alle regels: tegen de regering, de overheersing van het verstand (ze zeiden dat het gevoel beter was), tegen de gevolgen van de industriële revolutie en tegen de regels van het classicisme (de klassieke oudheid (de mensen toen hadden als idolen de mensen van de oudheid, en de mensen van de Romantiek hadden als idolen de mensen van de middeleeuwen, maar dan wel geromantiseerd)).
De mensen van de Romantiek vonden het gevoel belangrijker dan het verstand, en ze hadden heel veel achting voor de kunstenaars. Door de mensen in de Romantiek werd ook heel anders gekeken naar de natuur. De Verlichters vonden dat de natuur iets was dat moest worden getemd, maar de mensen van de Romantiek hadden in de natuur het gevoel dicht bij God te zijn. Ze keken ook anders naar God, want de kerk vonden zij niet meer nodig omdat ze God nu overal in de wereld konden vinden: vooral in de kunst en de natuur. Daar konden ze het beste contact maken met Hem. Ze wilden creativiteit en lieten de kerk stikken. De mensen van de Romantiek verlangden ook naar een droomwereld die werd geromantiseerd. De Verlichters hadden alle mensen naar de grote steden gehaald, maar zij haalden ze weer terug naar het platteland. "Wat goed genoeg was voor mijn voorvaderen, zal ook goed genoeg zijn voor mij!", zei de hoofdige (koppige) boer nadat een priester een brug had laten bouwen over een riviertje zodat er meer mensen naar de kerk zouden komen.
De romantische mensen waren ook heel erg verlegen, wat in de loop der tijd bleef als een kenmerk van een romanrisch iemand. De woorden: vrijheid, gelijkheid en broederschap, die in de Franse Revolutie tot stand waren gekomen in Frankrijk, hadden ook Nederland bereikt en waren zo ongeveer dé woorden van de Romantiek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten