vrijdag 15 mei 2009

De Pruimenboom

Jantje zag eens pruimen hangen, o! als eieren zo groot.
't Scheen, dat Jantje wou gaan plukken
schoon ze vader het hem verbood.
Hier is, zei hij, nog mijn vader,
nog de de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
en niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
ongehoorzaam wezen? Neen.
Voord ging Jantje: maar zijn vader,

die hem stil beluisterd had,.
Kwam hem in het lopen tegen
voor aan op het middelpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
kom mijn kleine hartedief,
Nu zal ik U pruimen plukken;
heeft vader Jantje lief.
Daar op ging Papa aan 't schudden,
Jantje raapte schielijkop;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
en liep heen op een galop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten