vrijdag 15 mei 2009

Betje Wolff en Aagje Deken

Betje Wolff (Elizabeth Wolff-Bekker, was een Nederlandse schrijfster.
Betje Bekker werd geboren in een gegoede calvinistische familie. Ze had een onstuimig karakter en vrijzinnige ideeën. Ze trouwde op 18 november 1759 met de 52-jarige predikant Adriaan Wolff. In 1763 debuteerde zij met de bundel Bespiegelingen over het genoegen. In 1777, na de dood van haar echtgenoot, ging Betje Wolff samenwonen met Aagje Deken en begonnen zij gezamenlijk te publiceren. Hun grootste successen waren de briefromans: "De Historie van mejuffrouw Sara Burgerhard" (1782) en "Historie van den heer Willem Leevend" (1784-1785). In 1778 verhuisden Betje Wolff en Aagje Deken naar De Rijp. In 1782 vestigden ze zich in Beverwijk.
Vanwege hun patriottische sympathieën verhuisden Betje Wolff en Aagje Deken in 1788 naar Trévouz bij Lyon in het departement Ain (regio Rhône-Alpes). In 1789 verscheen "Wandelingen door Bourgogne". Tussen 1793 en 1796 schreven ze aan "Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut", of "De gevolgen van de opvoeding", een roman in 6 delen. Door financiële nood moesten zij in 1797 terugkeren naar Holland, waar ze in Den Haag woonden. Betje Wolff stierf in Den Haag in 1804. Zij is begraven op de begraafplaats Ter Navolging in Scheveningen.






Agatha Deken werd geboren in 1741. In 1745 overleden haar ouders, en werd zij ondergebracht in het collegianten-weeshuis 'De Oranje Appel' in Amsterdam. Daar bleef ze tot 1767, na het verlaten van het weeshuis had ze verschillende dienstbetrekkingen. Later begon ze een koffie- en theehandeltje. In 1769 werd Deken lid van de Doopsgezinde Gemeente in Amsterdam.
Toen Aagje Deken 29 was nam ze haar intrek bij haar vriendin Maria Bosch, als ziekenverzorgster. Maria Bosch overleed in 1773, in 1775 verscheen de bundel 'Stichtelijke gedichten', die Deken samen met Maria Bosch had geschreven.
In 1776 begon de briefwisseling tussen Aagje Deken en Betje Wolff, die toen al enige werken op haar naam had staan. In oktober van dat jaar ontmoetten zij elkaar voor het eerst. Nadat in 1777 Betjes man, dominee Wolff, overleed, trok Deken bij Wolff in. In september 1777 betrokken zij samen een huurhuisje in De Rijp, en publiceerden zij hun eerste gemeenschappelijke werk: 'Brieven'. In 1781 erfde Deken ruim 13.000 gulden, en de twee gingen in het buiten 'Lommerlust' in Beverwijk wonen. Aagje Deken stierf uiteindelijk negen dagen later dan Betje Wolff, en werd samen met haar begraven op de begraafplaats: Ter Nagedachtenis in Scheveningen.
De briefroman van de beide vrouwen is uniek omdat de problemen uit het dagelijkse leven van verschillende kanten werden bekeken: er was één hoofdpersoon en daaromheen nog een aantal personen die het in een ander perspectief bekeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten